Inleiding

Instructieve teksten tref je vaker aan dan je denkt: een recept in een kookboek, de handleiding bij een dvd-speler, de toelichting bij een formulier, onlinehulp bij een computerprogramma, de spelregels van een gezelschapsspel of een bijsluiter bij een geneesmiddel.

Deze teksten beschrijven en verduidelijken bepaalde handelingen. De doelstelling is duidelijk: instructieve teksten helpen de gebruiker bij het uitvoeren van een handeling.

Als je een instructieve tekst schrijft, moet je vertrouwd zijn met bepaalde basisprincipes van dit genre. De gebruiker moet immers de handeling snel en foutloos kunnen uitvoeren. Bovendien moet de gebruiker vaak ook begrijpen waarom hij de handeling zo uitvoert, en niet anders. Op die manier is de gebruiker beter gemotiveerd om de handeling zorgvuldig uit te voeren.

Door de verscheidenheid van de producten en de gekozen tekstdrager zijn er echter heel wat verschillen tussen allerlei instructieve teksten. Dit heeft uiteraard een invloed op het schrijfproces en het uiteindelijke product. Deze module biedt je een aantal vuistregels om een instructieve tekst te schrijven. De module behandelt niet één specifieke vorm van instructie. Het is in de eerste plaats de bedoeling je te laten kennismaken met de kenmerken van het genre. De inzichten die je opbouwt, kan je in principe toepassen op bijna elke instructieve tekst.

In deze module krijg je inzicht in de verschillende functies en de typische kenmerken van instructieve teksten. Naast algemene aanwijzingen voor de opbouw en structuur van een instructieve tekst kom je ook meer te weten over instructief taalgebruik en de voordelen van stappenlijstjes, tabellen en illustraties.

De nadruk van deze module ligt op de keuze van een geschikte structuur en een efficiënte stijl voor instructieve teksten.